Fiscaliteit is geen speeltuin
Belastingen zijn een noodzakelijk kwaad. Elk overheidsniveau heeft inkomsten nodig om bepaalde zaken van publiek belang te kunnen behartigen. Zo betaalt elk van ons belastingen opdat de politie onze veiligheid kan garanderen, opdat onze kinderen geschoold worden in voorbereiding van de arbeidsmarkt en opdat onze sociale zekerheid ons een vangnet kan bieden wanneer we eens tegenslag kennen in het leven.
Elk van ons verwacht zaken van de diverse (helaas talrijk aanwezige) overheden in ons land. De verwachtingen van de ene burger liggen al hoger dan bij de andere (hoe ver moet een overheid ingrijpen in ons individueel leven), de ene is bereid om daarvoor meer belastingen te betalen dan de andere. Deze balans vormt vaak de kern van politiek. Als schepen van Financiën word ik hier dagelijks mee geconfronteerd.
Een goed belastingbeleid moet wat mij betreft gebaseerd zijn op een aantal cruciale bouwstenen:
Een fiscale heffing moet steeds voldoende inkomsten genereren die de kosten van die heffing (administratieve processen, controle etc.) ruimschoots overstijgen;
Tegelijk moet de belastingdruk zo beperkt mogelijk worden gehouden voor de belastingplichtigen om hen zoveel mogelijk zuurstof te bieden om die zaken te ondernemen die zij wensen, met daarbij extra aandacht voor de zwakste schouders in de samenleving;
Samen moet het hele fiscaal systeem qua ontvangsten in verhouding staan tot de uitgaven van elke overheid om een begroting in evenwicht te krijgen en duurzaam overheidsbeleid te kunnen voeren, waarbij de inspanningen die over meerdere generaties worden gevraagd gelijk blijven;
Fiscale ingrepen kunnen sturend zijn voor het gedrag van belastingplichtigen. De heffing moet daarbij doelgericht zijn en vermijden dat het geen ongewenst gedrag creëert;
Een belastingsysteem moet stabiel zijn. De hele tijd morrelen aan een fiscaal systeem is niet wenselijk. Zeker zelfstandigen en bedrijven hebben baat bij een stabiel, duidelijk en voorspelbaar fiscaal klimaat om in te opereren. Een visie op de lange termijn is noodzakelijk bij het hervormen van belastingsystemen.
Elke ingreep moet sluitend zijn. Ten eerste juridisch sluitend, zodat een nieuwe heffing niet kort nadien vernietigd wordt door de Raad van State. Er is geen ruimte voor avonturen, die achteraf op los zand blijken gebouwd. Ook technisch moet het sluitend zijn: het kan niet de bedoeling zijn dat er gaten in het reglement zijn waardoor belastingplichtigen de heffing kunnen ontwijken. Dat haalt de rechtvaardigheid ervan onderuit.
Democratisch draagvlak voor wijzigingen, gezien belastingen mensen vaak rechtstreeks treffen in de portemonnee.
Het gelijkheidsbeginsel is nog een belangrijk principe. Alle belastingplichtigen die zich in eenzelfde toestand bevinden moeten op dezelfde wijze belast worden. Alle afwijkingen hierop moeten verantwoord zijn in het licht van de aard en het doel van de belasting.
Er zijn recent helaas tal van voorbeelden te noemen die bovenstaande voorbeelden met de voeten hebben getreden. Soms heeft dat enorme gevolgen op belastingplichtigen. In het Verenigd Koninkrijk kondigde de nieuwe premier Liz Truss een belastingverlaging van €50 miljard euro aan, met het schrappen van de hoogste belastingschaal als één van de opvallendste maatregelen. Daarbovenop zou de Britse regering zomaar eventjes €262 miljard gaan lenen. De kritiek op het plan was al snel oorverdovend (bv. vanwege het IMF) en de gevolgen bleven niet uit. De pond verloor 10% van zijn waarde, de inflatie en rente schoten de hoogte in. De Engelse nationale bank moest al snel ingrijpen om die problematiek het hoofd te bieden. Na 45 dagen waren zowel de minister van Financiën als de nieuwe Britse premier alweer verdwenen. De nieuwe regering onder leiding van Sunak kondigde inmiddels al belastingverhogingen aan, in de eerste plaats ten koste van de vermogende Britten.
Onze federale regering blinkt helaas ook niet uit in bovenvermelde principes. Met een totale overheidsschuld van €557 miljard en een tekort op de begroting van €33,5 miljard, de slechtste begroting van de hele EU, zou je verwachten dat nieuwe inkomsten steeds nauwkeurig worden uitgewerkt. Bij de laatste onderhandelingen was de overwinstbelasting op uitzonderlijke winsten voor energiebedrijven het paradepaardje van de federale regering. Die zou de maatregelen van de regering financieren om bedrijven en gezinnen tegemoet te komen in hun energiefactuur. Experts hadden de regering eerder al gewaarschuwd dat de beslissing niet juridisch sluitend was, maar Groen, CD&V en Vooruit waren formeel dat ze het bij het rechte eind hadden. De Raad van State heeft de experts echter bijgetreden. Een ferme blamage voor onze federale regering.
Ook op lokaal niveau zijn er avonturiers te vinden. Zo hervormde de stad Gent in 2021 diens bedrijfsbelasting. Het doel daarbij was om af te stappen van een “verouderde” basis (motoren) en de belasting groener te maken door eerder elektriciteitsverbruik te gaan belasten. Het blijkt een gok te zijn: naast het nieuwe reglement blijft het oude reglement voor bedrijfsbelastingen in Gent behouden. De reden daartoe is dat men beseft dat de kans niet onbestaande is dat het vernieuwde reglement zou vernietigd worden en dan wil men op het oude kunnen terugvallen. En als klap op de vuurpijl: de nieuwe belasting moet ook €1,5 miljoen/jaar meer opbrengen.
De Gentse belastingplichtigen hebben op dat vlak al wat meegemaakt sinds de laatste verkiezingen. Zo heeft Gent in 2022 €7 miljoen extra inkomsten gezocht, waaronder een nieuwe belasting op masten en pylonen ingevoerd. Nochtans had de Vlaamse Regering aan alle lokale besturen expliciet gevraagd om die niet in te voeren en zelfs af te schaffen, om de kosten van de energiefactuur te drukken. Een oproep waar we in Aalst overigens wel gehoor aan gaven. Energie is zo al duur genoeg.
Het is echter niet bij die 2 belastingverhogingen gebleven. Ook voor 2023 heeft stad Gent nieuwe verhogingen aangekondigd. Zo wordt de onroerende voorheffing (de belasting op uw woning) sterk opgetrokken, slechts in beperkte mate gecompenseerd door een verlaging van de personenbelasting (de belasting op uw inkomen). Het leidt ertoe dat Gentse bedrijven sinds de vorige verkiezingen zomaar eventjes 40% meer belastingen betalen. Je zal maar ondernemen in Gent en mensen een job aanbieden… Drie jaar na elkaar belastingverhogingen, ondanks de politieke belofte dat er geen belastingen zouden verhoogd worden. Benieuwd wat 2024 voor de Gentenaar zal brengen.
De afgelopen 2 jaren heb ik samen met de Aalsterse financiële dienst de tijd genomen om het Aalsterse belastingsysteem grondig te evalueren en analyseren. Ik kan daarbij rekenen op de expertise van fiscale krakken en daar ben ik dankbaar voor. De resultaten van die evaluatie heb ik in december voorgelegd aan de gemeenteraad.
Ik kan u daarover het volgende zeggen:
Uit de analyse blijkt dat de belastingdruk in Aalst – in vergelijking met andere centrumsteden – laag is. Per inwoner ontvangt de stad zo’n €100/jaar minder dan gemiddeld bij de Vlaamse centrumsteden. Een gezin van 2 volwassenen en 2 kinderen betaalt zo €400 minder belastingen in Aalst dan gemiddeld. Ik juich dat van harte toe en ik engageer mij ertoe om dat zo te houden.
U zal mij niet betrappen op avontuurtjes die gebouwd zijn op los zand. We werken in Aalst aan een verantwoord begrotingsbeleid waarbij we de middelen eerst en vooral bij onszelf zoeken, waardoor we de belastingen niet moeten verhogen. Dit is allesbehalve een sinecure, in een tijd waarin de kosten door energie en de indexering van lonen sterk stijgen. Louter indexeren van onze tarieven doen we wel. Dat is al geleden van 2019. We kunnen niet anders gelet op de hogere kosten voor personeel en energie, maar dat is geen reële verhoging van de kost: iedereen heeft inmiddels ook meerdere keren een indexering van zijn/haar loon gekregen en dus een tussentijdse (beperkte) korting.
In een economisch klimaat waarbij het water zowel burgers als bedrijven aan de lippen staat, is het geen geschikt moment om fiscale ingrepen te gaan doen die sommigen kopje onder kunnen duwen. Het belangrijkste op dit moment is stabiliteit. Een hervorming van ons systeem is zeker wenselijk en zal bij de vorming van een volgende meerderheid onderwerp van bespreking moeten vormen.